Onderzoeksresultaten

Hoewel de iBerry Study nog volop data aan het verzamelen is, zijn er al een aantal onderzoeksresultaten beschikbaar. Binnenkort stellen we deze ook beschikbaar op onze website!

De impact van een chronisch zieke ouder op de mentale gezondheid van adolescenten

Lotte Koen heeft bij de iBerry Study haar masteronderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek bestudeerde zij hoe het hebben van een chronisch zieke ouder invloed kan hebben op adolescenten , met name met betrekking tot emotionele, gedragsmatige en fysieke gezondheidssymptomen. De studie toonde aan dat tienermeisjes met een chronisch zieke ouder meer functionele somatische symptomen ervaarden, zoals hoofdpijn of buikpijn, die niet direct te verklaren waren door een onderliggende medische aandoening. Deze associatie was specifiek voor dergelijke symptomen en was niet van toepassing op algemene internaliserende problemen. Deze bevindingen suggereren dat tienermeisjes met een chronisch zieke ouder baat kunnen hebben bij interventies om de ontwikkeling van functionele somatische symptomen te voorkomen.

The association between parental chronic physical illness and adolescent functional somatic symptoms | ScienceDirect

De mentale gezondheid van adolescenten tijdens de covid-19 lockdowns

Toen tijdens de lockdowns ook het iBerry onderzoekscentrum dicht moest is ons onderzoeksteam razendsnel overgeschakeld naar digitale vragenlijsten om te onderzoeken hoe het onze deelnemers onder deze ongekende omstandigheden verging.

Ons onderzoek liet zien dat, zelfs tijdens de lockdowns, de meeste jongeren die meededen aan het onderzoek normale niveaus van emotionele en gedragsproblemen hadden. Bovendien vonden we dat de gemiddelde symptoomscores voor alle zes onderzochte aspecten (depressie, angst, stress, oppositionele opstandige problemen, psychotische ervaringen en suïcidaliteit) significant gedaald waren onder adolescenten die voor de pandemie veel psychische problemen hadden. In tegenstelling tot onze oorspronkelijke hypothese, lijken de effecten van de COVID-19 pandemie niet noodzakelijk schadelijk te zijn voor de mentale gezondheid, althans niet voor een specifieke subgroep van adolescenten met reeds bestaande geestelijke gezondheidsproblemen. Onze bevindingen benadrukken hun veerkracht tijdens de pandemie.

A longitudinal study of mental health in at-risk adolescents before and during the COVID-19 pandemic | SpringerLink

Negatieve en traumatische gebeurtenissen en gebruik van middelen

In het iBerry onderzoek brengen we ook heftige gebeurtenissen in kaart. We zien en horen dat dit helaas voorkomt en vinden het belangrijk dat ook hier aandacht voor is.

Milan Zarchev is promovendus en onderzoekt de impact van negatieve en traumatische ervaringen op de mentale gezondheid. Milan onderzocht de relatie tussen negatieve gebeurtenissen in de kindertijd (zoals verhuizingen, ouderlijke scheiding, ziekte in de familie, fysiek of seksueel misbruik) en risicovol gebruik van alcohol en drugs tijdens de adolescentie. Hierbij zoomde hij in op de aard en het moment van deze gebeurtenissen. In dit onderzoek was alleen fysieke mishandeling (fysiek en/of seksueel misbruik) gelinkt aan een verhoogd risico op middelengebruik. Dit blijkt met name het geval wanneer deze negatieve ervaringen zich voordoen na de leeftijd van 12 jaar. Het lijkt er dus op dat recente nare ervaringen (na de leeftijd van 12 jaar) een aanzienlijke invloed hebben op middelengebruik. Het gebruik van alcohol en drugs als manier om met deze ervaringen om te gaan is een mogelijke verklaring voor deze resultaten.

Timing and type of adverse life events: Impact on substance use among high-risk adolescents | Development and Psychopathology | Cambridge Core

Psychotische ervaringen en suïcidaliteit

Milde psychotische ervaringen, zoals het af en toe horen van een stem, komen relatief veel voor en vormen meestal geen directe reden tot zorg. Soms gaan deze psychotische ervaringen gepaard met andere psychische problemen. Eerdere studies hebben aangetoond dat psychotische ervaringen een groter risico op gedachten aan of pogingen tot zelfdoding geven. Het is echter onduidelijk of deze ervaringen direct tot zelfmoordgedachten leiden, of dat ze voortkomen uit gemeenschappelijke risicofactoren. Ook is er weinig bekend over de relatie tussen psychotische ervaringen en niet-suïcidale zelfverwonding, zoals snijden, krassen of branden.

In een samenwerking met een andere grote cohortstudie heeft Nita de Neve-Enthoven samen met haar collega’s gegevens van twee groepen jonge adolescenten onderzocht. Hieruit bleek dat psychotische ervaringen inderdaad gelinkt waren aan een groter risico op zelfdodingsgedachten en -pogingen, zelfs na het corrigeren voor factoren als achtergrond, maternale psychopathologie, intelligentie, negatieve ervaringen in de kindertijd en andere mentale gezondheidsproblemen. Daarnaast vonden we een verband tussen psychotische ervaringen, een groter aantal niet-suïcidale zelfverwondingen en meer ernstige weefselbeschadiging.

Onze bevindingen benadrukken het belang van het beoordelen van psychotische ervaringen als een indicator voor het risico op gedachten aan zelfdoding en niet-suïcidale zelfverwonding. Er zijn aanwijzingen voor een wederkerig verband, wat verdere studie rechtvaardigt.

Psychotic experiences, suicidality and non-suicidal self-injury in adolescents: Independent findings from two cohorts | ScienceDirect

Dual-Harm: het schaden van anderen en jezelf

De adolescentie is een turbulente periode die ook bekend staat om het meer voorkomen van risicovol gedrag. Als we kijken naar risicovol gedrag in de vorm van agressie, dan kan dit gedrag op een ander gericht zijn, bijvoorbeeld vechten, of op zichzelf, bijvoorbeeld zelfbeschadiging en suïcidaliteit. We kunnen verder een onderscheid maken in jongeren die helemaal geen agressie uiten, jongeren die enkel agressie naar zichzelf uiten, jongeren die enkel agressie naar anderen uiten, en jongeren die zowel agressie naar zichzelf als naar anderen uiten, dat laatste noemt men ookwel dual-harm.

Binnen de iBerry Study is onderzoek gedaan naar dual-harm door een aantal iBerry promovendi: Pascalle Spaan, Philip Michielsen en Nita de Neve-Enthoven. Uit dat onderzoek bleek dat adolescenten die agressie naar anderen rapporteerden, bijna 2 keer zo vaak ook agressie naar zichzelf rapporteerden vergeleken met adolescenten die geen agressie naar anderen rapporteerden.  Zij onderzochten ook welke klinische factoren en wat voort soort opvoedingskenmerken er gerelateerd zijn aan dual-harm. Uit die analyses bleek bijvoorbeeld dat dual-harm in adolescenten gerelateerd is aan slechter algemeen functioneren, meer emotionele en gedragsproblemen, meer drugsgebruik, een hardere opvoedingsstijl en meer hostiliteit bij hun ouders. Er werd geen verbanden gevonden tussen intelligentie en dual-harm. Deze bevindingen geven aanleiding om in adolescenten die agressief gedrag laten zien naar anderen, ook goed te kijken naar agressief gedrag naar zichzelf, en vice versa, zodat deze adolescenten meer passende hulp kunnen krijgen.

Dual-harm in adolescence and associated clinical and parenting factors |SpringerLink

Callous-unemotional traits and anxiety in adolescents: a latent profile analysis to identify different types of antisocial behavior in a high-risk community sample | BMC